Levensbos
Een koekoek en een specht
zijn er terecht zeer aan gehecht:
het bos waarin ze wonen,
de bomen met hun hoge kronen.
Over kromme paadjes lopen,
jezelf aan het groen verkopen.
Het vrolijke getjilp horen,
een leven tussen vogelkoren.
In de luwte van de schaduw
slaapt de rust in elke zenuw.
Elk jaargetij van zijn beste kant,
geuren, kleuren hand in hand.
Na de herfst laat òns leven langzaam los.
Wij kijken jaloers op naar het bos.
Want na het einde van de winter daar
komt er steeds weer een nieuw voorjaar.